Argentinië, het was 1970. Ze waren met vele tientallen, jong en ambitieus. De meesten waren net afgestudeerd als architect aan de universiteit van Buenos Aires. Het grootse leven lag uitdagend voor hen. Maar voordat ze aan hun carrière begonnen wilden ze een grote wereldreis maken zoals in die tijd de gewoonte was. Verre steden en landen zouden ze bezoeken om met eigen ogen alle vormen en stijlen van architectuur te zien. Dat zou later van pas komen. Er was echter één probleem: het vele geld dat nodig was voor zo’n onderneming ontbrak. Toen kwam iemand uit de groep op het idee om een loterij te organiseren. Dat was nieuw, trok belangstelling uit de omgeving en tot ieders verrassing leidde dat tot nogal wat publiciteit tot ver buiten Buenos Aires. Splinternieuwe auto’s werden ingezet als hoofdprijs. De loterij bleek een groot succes, de benodigde middelen kwamen er en de reis kon een aanvang nemen. De tocht duurde zeven maanden en voerde door vele landen in Europa waaronder Italië, Frankrijk, Engeland, Duitsland, Nederland, Spanje en Rusland. Hij vond zijn afronding en hoogtepunt in Japan waar in Osaka de wereldtentoonstelling gehouden werd. Eén van de leden van die groep, die uiteindelijk 24 deelnemers telde, was Alberto Alfredo Taboada.

Tegen het eind van mijn studie verhuisde ik van Utrecht naar Hellouw, een klein dorp aan de noordoever van de Waal tussen Tiel en en Gorinchem. Ik had sociologie en organisatiekunde gestudeerd. De bul kreeg op 13 april 1970 in Utrecht overhandigd en in mei begon ik met vreugde en ambitie aan mijn eerste echte baan. In Amsterdam nog wel en het kantoor was aan de Weteringschans. Het was een mooie warme dag in juni, het werk zat er op en ik liep rustig op weg naar de tram die me naar het Centraal Station zou brengen. Toen werd ik aangesproken door een jonge man die me vroeg of ik wist waar Paradiso was. Ik zei: als je je om draait sta je er recht voor. Zo raakten we aan de praat. Hij zei dat hij Alberto Taboada heette en vertelde van de reis met een groep architecten naar de Wereld-tentoonstelling. Interessant genoeg om tram en trein te laten voor wat het was. Tot diep in de nacht hebben we zitten praten en de volgende dag moest hij met zijn groep weer verder op weg naar het verre Japan. We spraken af dat we elkaar zouden schrijven. En dat gebeurde anderhalf jaar lang. Uit zijn brieven bleek steeds duidelijker dat hij zijn toekomst niet zag als architect, maar dat hij zich liever zou toeleggen op schilderen en beeldhouwen. Hij zou graag naar Nederland komen en dat gebeurde. In september 1972 begon hij aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in ’s Hertogenbosch en hij nam zijn intrek in ons huis te Hellouw.

Vol ijver legde hij zich toe op modeltekenen, hij schilderde in tempera of olieverf en maakte pastellen en aquarellen, evenals beelden en objecten, soms abstract, maar het grootste deel van zijn werk bleef figuratief. Zijn atelier was vaak het open veld waar hij aan zijn veldezel geconcentreerd zat te werken en onder meer landschappen en wolkenluchten schilderde. Vaak lukte het hem mensen voor zich te laten poseren, wat heeft geresulteerd in een grote hoeveelheid werken waarin hij mensen in velerlei gedaanten heeft vast gelegd in onder meer portretten en naakten. Hij verdiepte zich in kunstgeschiedenis en bestudeerde uitvoerig vele schildertechnieken en experimenteerde ook daarmee.

De academie in Den Bosch was een goede kennismaking met de kunstopleiding in Nederland. Hij had goede contacten met medestudenten en werd geïnspireerd door docenten en raakte onder meer bevriend met beeldhouwer Marius van Beek. Toch zocht hij zijn blik verder te verruimen en dat bracht hem bij de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam waar hij van 1973 tot 1980 heeft gestudeerd.

Gaandeweg werd de tijd rijp om het vele werk dat inmiddels was ontstaan grotere bekendheid te geven, wat resulteerde in een reeks tentoonstellingen in galeries en bij bijzondere gelegenheden. De eerste tentoonstelling vond plaats in 1976 bij galerie Jas in Utrecht. Er zouden er nog vele volgen. En hij verkocht werken, eerst vooral aan vrienden, familie en bekenden. Later natuurlijk aan een breder publiek, waarbij het mij steeds is opgevallen hoe moeilijk Alberto afstand doet van zijn werken die hij als zijn geesteskinderen beschouwt. Het is regelmatig voor gekomen dat hij ergens een landschap of een stadsgezicht zat te schilderen en iemand naar hem toekwam die dringend vroeg het te mogen kopen. En hij weigerde.

Alberto is steeds meer ingeburgerd in Nederland en 1981 kreeg hij de Nederlandse nationaliteit, maar de band met zijn familie en Argentinië bleef. Vrijwel jaarlijks verblijft hij nog in zijn geboorteland voor korte of langere tijd.

Op een gegeven moment is Albert letterlijk zijn eigen weg gegaan. In 1986 verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij niet ver van de Rijksacademie woonruimte vond. In hetzelfde jaar kreeg hij aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag een aanstelling als docent, eerst in perspectieftekenen en later uitgebreid met kleurenleer en ontwerpen. Tot aan zijn pensioen in 2008 bleef hij aan de academie verbonden.

De Waardenburg, geheel ± (47×28)cm olieverf

In 1993 bood de Stichting Geldersche Kasteelen aan Alberto de mogelijkheid om in kasteel Waardenburg te wonen in afwachting van een algehele restauratie van de oude burcht. Die liet meer dan dertien jaar op zich wachten en in die tijd vervaardigde Alberto vele werken van zowel het interieur als het exterieur. Na Waardenburg woonde hij nog een paar jaar in het koetshuis van kasteel Amersoyen, waarna hij terug keerde naar de plek waar hij ooit in Nederland begon, de voormalige, en nu verbouwde boerderij in Hellouw.

Voor zover mogelijk hangen vele prachtige werken van Alberto Taboada in de diverse kamers en ruimten van het huis. Maar veel meer staat en ligt er opgeslagen, vaak in mappen en zonder omlijsting. Het gaat om vele honderden werken. Dit voerde tot het idee om alles te fotograferen. Ruim 600 foto´s zijn het resultaat. Uit een selectie daarvan is dit boek samengesteld en het geeft een beeld van bijna vijftig jaar leven en werken.

Hoe werkwaardig kan het gaan in een mensenleven. Net op dat ene moment ontmoet je elkaar in Amsterdam, een klik, een gesprek… Was ik een half uurtje langer op kantoor gebleven, zouden we elkaar nooit hebben gekend. Maar op dat moment werd er, zonder dat we ons dat bewust waren, op het spoor van het leven een wissel omgelegd die de hele verdere levensloop zou bepalen. Het wordt nog fascinerender als we bedenken dat er misschien tientallen andere sporen niet verlegd zijn omdat we op dat moment net niet aanwezig waren. Toeval? Die toevallige ontmoeting heeft geresulteerd in leven en werken van Alberto Alfredo Taboada in Nederland en het boek dat in 2018 verscheen.

Ton Jansen
Hellouw 22 augustus 2018

Back To Top